44 Nederlands
NL
een terugstroomklep met afvoer overeenkomstig de geldende
normen is geïnstalleerd. Verzeker u ervan dat de binnendiameter
van de slang tenminste 13 mm is en dat hij verstevigd is.
6
REGELINGEN FIG.3/PAGINA 5
6.1 Regeling van de sproeikop (waar voorzien)
Draai de sproeikop (E) om de waterstraal te regelen.
6.2 Regeling reinigingsmiddel (waar voorzien)
Gebruik de regulateur (F) voor de dosering van de hoeveelheid af te
geven reinigingsmiddel.
6.3 Regeling afgifte reinigingsmiddel
Zet de sproeikop (E) in de stand " " voor een afgifte met de juiste druk
van het reinigingsmiddel (waar voorzien).
6.4 Regeling druk (waar voorzien)
Gebruik de regulateur (G) om de werkdruk te veranderen. De druk wordt
aangegeven door de manometer (indien aanwezig).
7
GEBRUIKSINFORMATIE FIG. 4/PAGINA 5
7.1 Bedieningsknoppen
- Startinrichting (H)
Zet de startinrichting in de stand (ON/1) om:
a) de motor te starten (bij de modellen zonder TSS inrichting).
b) de motor voor het gebruik gereed te maken (bij de modellen met
TSS inrichting).
Indien de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal die
moeten gaan branden.
Indien aanwezig dienen de standen “low/high” voor:
Low : wassen met lage druk
High : wassen met hoge druk
Zet de startinrichting in de stand (OFF/0) om de werking van de machine
te onderbreken.
Indien de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal die
uit moeten gaan.
- Bedieningshendel waterstraal (I).
Let op - gevaar!
De machine moet tijdens de werking op een degelijk en
stabiel vlak staan, en zijn geplaatst zoals aangegeven in fig. 4.
7.2 Starten
1) Open de kraan van de waterleiding volledig;
2) Schakel de beveiliging (D) uit;
3) Houd het pistool enkele seconden lang geopend en start de machine
met de startinrichting (ON/1).
Let op - gevaar!
Voordat u de machine in werking stelt moet u zich ervan
verzekeren dat de watertoevoer in orde is; het droge gebruik zal
de machine beschadigen en tijdens het gebruik mag u de ventila-
tieroosters niet bedekken.
TSS Modellen - Bij de TSS modellen met automatische onderbreking
van de aanvoer:
- zal, bij het sluiten van het pistool de dynamische druk de elektromotor
onmiddellijk uitschakelen (zie fig.4);
- zal, bij het openen van het pistool, de drukval de elektromotor
automatisch starten en wordt de druk weer met een zeer geringe
vertraging hersteld;
- voor een perfecte werking van de TSS mag het sluiten en openen
van het pistool niet met tussenpauzes van minder dan 4÷5 seconden
worden uitgevoerd.
Bij de eerste inwerkingstelling van de driefasenmodellen voor professio-
neel gebruik moet u hem eerst kort laten draaien om de draairichting van
de motor te controleren. Bij een draaiing linksom van de motorventilator
moet u twee van de drie fasen (L1, L2, L3) in het stopcontact verwisselen.
Om schade aan de machine te voorkomen moet u een droog gebruik
ervan vermijden en, bij een draaiende machine, de waterstraal nooit lan-
ger dan 10 minuten onderbreken (bij de modellen zonder TSS inrichting).
7.3 Stoppen
1) Zet de startinrichting in de stand (OFF/0).
2) Open het pistool en blaas de druk in de leidingen af.
3) Schakel de beveiliging (D) in.
7.4 Herstarten
1) Schakel de beveiliging (D) uit:
2) Open het pistool en blaas de in de leidingen aanwezige druk af.
3) Zet de startinrichting in de stand (ON/1).
7.5 Buiten gebruik stellen
1) Schakel de machine uit (OFF/0).
2) Trek de stekker uit het stopcontact
3) Draai de waterkraan dicht.
4) Blaas de resterende druk uit het pistool af totdat er geen water meer
uit de kop komt.
5) Maak na het gebruik de reinigingsmiddeltank leeg. Voor het schoon-
maken van het reservoir moet u in plaats van het reinigingsmiddel
schoon water gebruiken.
6) Schakel de beveiliging (D) van het pistool in.
7.6 Vullen en gebruik van het reinigingsmiddel
Het reinigingsmiddel moet worden afgegeven met de regelbare
sproeikop in de stand " " (waar voorzien).
Het gebruik van een langere hogedrukslang dan het standaard met de
hogedrukreiniger geleverde exemplaar of het gebruik van een extra
verlengslang zal het aanzuigen van het reinigingsmiddel kunnen ver-
minderen of volledig onderbreken.
7.7 Tips voor een correcte wasbeurt
Los het vuil op door het reinigingsmiddel gemengd met water op het droge
oppervlak aan te brengen.
Werk bij verticale oppervlakken van beneden naar boven. Laat het product
1÷2 minuten inwerken, zonder het oppervlak echter op te laten drogen.
Werk met de hogedrukstraal op een afstand van meer dan 30 cm, en begin
van onderen. Zorg ervoor dat het spoelwater niet op nog niet behandelde
oppervlakken druipt.
In bepaalde gevallen zult u het wasborstelmechanisme in werking moeten
stellen om het vuil te verwijderen.
De hogedruk is niet altijd de beste oplossing voor een goede wasbeurt omdat
bepaalde oppervlakken erdoor beschadigd kunnen raken. Het gebruik van de
puntstraal van de regelbare sproeikop en het gebruik van draaiend mondstuk
op delicate en gelakte delen en op onder druk staande onderdelen (bijv.
banden, ventielen..) kan beter worden vermeden .
Een goede waswerking is op gelijke mate afhankelijk van de druk als van de
hoeveelheid water.
8
ONDERHOUD FIG. 5/PAGINA 6 FIG.6/PAGINA 144
Alle, niet in dit hoofdstuk behandelde onderhoudswerkzaamheden
moeten bij een erkend Verkoop- en Servicecentrum worden uitgevoerd.
Let op - gevaar!
Vóór alle werkzaamheden op de machine moet u de stekker
uit het stopcontact trekken.
8.1 Reiniging van de sproeikop
1) Demonteer de lans van het pistool.
2) Verwijder met het werktuig (C1) het vuil uit het gat van de kop.
8.2 Reiniging van het filter
Controleer, voor ieder gebruik, het aanzuigfilter (L) en dat van het reini-
gingsmiddel (waar voorzien) en houdt u zich, indien noodzakelijk, aan
de aanwijzingen voor het reinigen.
8.3 Opheffen motorblokkering (waar voorzien)
Bij langdurige stilstand kan kalkaanslag de motor doen blokkeren. Om
de blokkering op te heffen moet u de as draaien met een werktuig (M).
8.4 Opbergen
Voordat u de machine opbergt voor de winter moet u de O-Ring, zoals
aangegeven, smeren met de tube smeervet (waar voorzien) (C10) en
haar met niet-agressieve/niet-toxische antivriesvloeistof laten draaien.
Bewaar het apparaat op een droge plek waar geen gevaar van vorst bestaat.